Of ons nou glo om Psalms alleen; of Psalms en Skrifberymings; of Psalms, Skrifberymings en Gesange te sing, ons kan almal leer uit die volgende woorde van a’Brakel (vir meer oor a’Brakel: www.abrakel.com)
HET ZINGEN
[Oorgeneem uit a’Brakel se Redelijke Godsdienst, deel 3, bl.510-515]
1. Zingen
Zingen is een godsdienstige oefening, waarbij men met een passende stembuiging God bidt, dankt en looft.
Het is een godsdienstige oefening, omdat men de geschiktheid en aangenaamheid van de stem gebruikt om bij zichzelf en anderen bewogenheid op te wekken in de onderhandelingen met God. God heeft de mens de stem gegeven om zijn gedachten aan anderen bekend te maken. Hij heeft de mens de bekwaamheid gegeven om de
stem te buigen, hoog en laag, langzaam en snel, en daardoor een aangenaamheid en zoetigheid in de stem te geven. God wil dat men zijn stem ook zal gebruiken in het bidden, danken en spreken tot Hem. Hoogl. 2:14: Doe Mij uw stem horen.
Aangezien de stembuiging op de juiste maat in staat is om onze harten te ontsluiten en onze aandoeningen op te wekken, daarom wil God ook dat wij onze harten al zingende tot Hem verheffen. Kol. 3:16: Zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.
Doch de stem en de melodie op zichzelf is voor God niet aangenaam, maar de bewogenheid van het hart over de geestelijke zaken die men aan de Heere voorlegt terwijl men zingt. De stem en de melodie vormen een middel om de harten van onszelf en van degenen die ons horen te vergeestelijken en hemelwaarts te heffen.
2. De stem
Bij het zingen hoort een passende stembuiging. Men kan zingen zonder [de regels der] kunst als men in eenzaamheid een genegenheid tot zingen heeft. En als men de zaken die men leest (zonder dat ze in dichtvorm opgesteld zijn) of die het Godzalige hart opgeeft, met een stembuiging hoog en laag, langzaam en snel, niet volgens de kunst maar volgens de bewogenheid van het hart weergeeft. Een zeer Godzalige landman die ik zeer goed heb gekend, was gewoon te zeggen: ‘Als ik eenzaam op mijn land ben, dan kan ik alle Psalmen zingen, hoewel ik er de wijzen niet van ken.’
Veel Godzaligen zullen dit uit eigen ervaring bevestigen. De Heere heeft sommige mensen de talenten gegeven om kunstige muziekstukken te componeren, die wonderlijk de gevoelens van het hart weergeven, die wonderlijk de aandoeningen gaande maken. Zoals de bouwers van de ark van Noach geen nut hadden van hun bouwen, want het was allemaal voor Noach en zijn familie, zo gaat het hiermee ook vaak. Veel muzikanten sloven zich uit, maar het nut ervan is voor de Godzaligen. De hele wereld is van hen, en alles wat erin is. Zo mogen zij ook vrij gebruiken wat door de kunst is samengesteld. Zoals iemands hart is, zo wordt het door de muziek bewogen. Een natuurlijk mens wordt slechts natuurlijk bewogen, een geestelijk hart brengt de melodie over op geestelijke stukken.
3. Op verschillende toon
Sommige muziekstukken klinken op een statige en waardige toon, waardoor het hart tot waardigheid en eerbied bewogen wordt. Zo zijn onze Psalmen Davids die in de kerk gezongen worden. Sommige muziekstukken gaan op een droevige en klagende toon. Hierdoor wordt men bewogen tot droefheid, ja, zelfs tot wenen. Andere gaan op een juichtoon. Hierdoor wordt het hart opgetild en tot juichen verheven. Zo is het gezang van de Schotse kerk over de Psalmen.
Andere gaan op een trippeltoon. Hierdoor wordt het hart opgewekt tot blij gehuppel en tot opspringen. Zo zei Hanna van haar hart: Mijn hart springt op van vreugde in den HEERE (1 Sam. 2:1). Andere gaan op een strenge, felle toon, waardoor het hart in toorn ontstoken wordt en als het ware wraak eist.
Als het hart geestelijk is, dan zal het geestelijke hart door die tonen dezelfde geestelijke aandoeningen ervaren. De aandoeningen zullen betrokken worden op God, hetzij al biddende of juichende of vrolijk dankende en lovende. Hierdoor blijft men niet in die melodie hangen, maar ze gaat samen met geestelijke zaken en de geestelijke zaken gaan samen met de melodie. En beide verenigen zich met het hart. Het kan zijn dat het hart in zo’n gestalte is, dat het de zaken en de melodie voortbrengt; het kan ook zijn dat de zaken en de toon het hart in beweging zetten. Hoe aangenamer de stemmen of instrumenten zingen of spelen, des te meer wordt het hart aangedaan. Toen aan Elisa door koning Josafat en twee andere koningen het gevaar van hun legers voorgesteld werd zij hadden geen water zei hij: ‘Nu dan, brengt mij een speelman. En het geschiedde als de speelman op de snaren speelde, dat de hand des HEEREN op hem kwam’ (2 Kon. 3:15). Door het spelen werd zijn geest levendig en hij ontving de openbaring dat zij water zouden krijgen, toen hij in een gepaste gestalte was geraakt.
4. Het werk van engelen en van heiligen
Het zingen is al vanaf het begin van de wereld door de schepselen gedaan. De engelen, die op de eerste dag werden geschapen, verheerlijkten God toen zij de vijf volgende scheppingsdagen zagen: Job 38:7: Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen en al de kinderen Gods juichten. Niet alles wat voor de tijd van Mozes plaatsgevonden heeft, is ons geschreven, maar het is aannemelijk dat de Godzaligen zich al vanaf de tijd van Adam af verkwikt hebben met zingen.
Job, van wie aangenomen wordt dat hij ongeveer in de tijd van Abraham geleefd heeft, maakt in zijn boek melding van het zingen: Job 35:10: Waar is God, mijn Maker, Die Psalmen geeft in den nacht? Toen de kinderen Israëls uit Egypte droogvoets door de zee gegaan waren, loofden zij de Heere met gezang. Ex. 15:1: Toen zong Mozes en de kinderen Israëls den HEERE dit lied. De negentigste Psalm draagt het opschrift: Een gebed van Mozes. Mozes gaf, toen hij ging sterven, de kinderen Israëls een lied dat hem door de Heere ingegeven was (Deut.31:16-30). Toen Sisera verslagen was, hief Debora een lied op (Richt. 5:1). David was lieflijk in de Psalmen (2 Sam. 23:1). Het was zijn dagelijks werk om de Heere met instrumenten te zingen en zijn stem en hart tot God te verheffen. De Heere heeft door Zijn goedheid zijn Psalmen aan ons in Zijn woord gegeven. Die stof hebben wij. Maar de Hebreeuwse dichtkunst is voor het grootste deel voor ons verborgen, evenals de melodieën.
5. Hebreeuwse muziek
Ik ben van mening, dat al de muziek die nu in de wereld is, niet vergeleken kan worden bij de muziek van David. Ik geloof dat de melodie toen gemaakt werd naar de beweging van het hart, dat ze die zeer passend weergaf. En dat de melodie die uit zo ‘n gestalte opkomt, ook wonderlijk machtig was om zulke bewegingen in anderen op te wekken. De melodie van een Psalm kon dus niet voor een ander lied gebruikt worden, omdat de melodie steeds slechts bij de gemoedsbeweging en bij het woord dat die beweging uitdrukt, paste. En dit alles met zo ‘n aangename aaneenschakeling van tonen, gemoedsbewegingen en woorden, dat het allen die het hoorden, verrukte. Onze muziek doet dat niet. Wij zingen gewoon een melodie of die nu bij de bewogenheid van het hart en bij de woorden past of niet. En aangezien toen de dicht- en zangkunst voornamelijk zo was, daarom was het niet goed mogelijk de wijze van de dichtkunst van David te ontdekken, noch minder zijn melodie, hoewel hier en daar iets gevonden wordt dat men in de Griekse, Latijnse en in onze Nederlandse dichtkunst vindt.
6. Opwekking tot zingen
David heeft niet alleen zelf gezongen, maar hij wekte ook steeds ieder op om te zingen. Hij heeft zijn Psalmen doorgegeven om gezongen te worden in de tempel door de daarvoor aangestelde opperzangmeesters, dat zijn de voorzangers. De teksten zijn teveel dan dat we ze hier zouden neerschrijven. Na de tijd van David hebben wij ook Psalmen bij de profeten en [we lezen] veel opwekkingen om te zingen. Onder die profetieën zijn opwekkingen dat men de Heere met zingen zou loven in de dagen van het Nieuwe Testament:
Jes. 12:5: Psalmzingt den HEERE, want Hij heeft heerlijke dingen gedaan.
Jes. 27:2: Te dien dage zal er een wijngaard van roden wijn zijn; zingt van denzelven bij beurte.
Ps. 96:1: Zingt den HEERE een nieuw lied, zingt den HEERE, gij ganse aarde.
Niet alleen in het Oude Testament worden we opgewekt tot zingen, maar ook in het Nieuwe Testament:
Ef. 5:19: Sprekende onder elkander met Psalmen en lofzangen en met geestelijke liedekens.
Kol. 3:16: Leert en vermaant elkander met Psalmen en lofzangen en geestelijke liedekens.
Jak. 5:13: Is iemand goedsmoeds? Dat hij Psalmzinge.
1 Kor. 14:15: Ik zal wel met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen.
Openb. 5:9: Zij zongen een nieuw lied.
7. Liederen van Luther, Lodensteijn, Marot, Beza
Met dit doel hebben verschillende Godzaligen geestelijke liederen gemaakt op verschillende melodieën. Luther is na de hervorming, naar het schijnt, de eerste geweest. Zijn liederen worden heden ten dage nog door de Lutheranen in de kerken en bij ons particulier met stichting gezongen. In onze dagen heeft de ongeëvenaarde Jodocus van Lodenstein een liedboek gemaakt, dat met betrekking tot het geestelijke zonder weerga is. Cl. Marot heeft de eerste vijftig Psalmen van David in het Frans berijmd en Th. Beza de andere honderd. Claude Goudemelius, een beroemd musicus in Parijs, die ook tijdens de Parijse moord als martelaar omgekomen is, heeft melodieën gemaakt die volgens het oordeel van musici onverbeterlijk zijn. Petrus Dathenus heeft ze uit het Frans in het Nederlands gedicht op dezelfde melodieën. Het was te wensen dat een kunstzinnig en Godzalig dichter er zijn werk van zou maken om ze beter en met de grondtekst beter overeenkomende te dichten, op dezelfde melodieën; en dat ze in de kerken tot openbaar gebruik aangenomen werden, zoals zeer juist door de Nederlandse kerken besloten is geen andere [liederen] in de kerk te gebruiken dan de Psalmen van David.
8. In Nederland wordt weinig gezongen
Het is verwonderlijk dat de Godzaligen in Nederland zo weinig zin hebben om te zingen en het ook zo weinig doen. Het is waar, het is de traagheid van onze natie, meer dan anderen, om weinig te zingen. Maar toch, de wereldse mensen zingen nogal. Het zijn echter ijdele liederen die het hart opwekken tot ijdelheid en onkuisheid. Maar de Godzaligen zijn meestal stom in dit opzicht.
De een zegt: ik ben terneergeslagen.
De ander: ik heb geen stem.
De derde: ik ken de wijzen niet.
De vierde: ik durf niet omdat de buren het zouden horen. Ze zouden mij voor een geveinsde houden.
Maar het scheelt niet zozeer hieraan als aan gebrek aan begeerte. Als het hart geestelijker was en vrolijker, dat zou men de Heere wel meer met vrolijk gezang loven en ons en anderen daardoor opwekken. Ik heb het niet alleen over het zingen in de kerk. Daar zingen velen zelfs niet mee en van sommigen is het al mooi, dat zij de Psalm zonder te zingen meelezen.
9. Opwekking
Het is daarom nodig dat ik iedereen opwek tot zingen, niet alleen van Psalmen maar ook van geestelijke liederen. Welaan, gelovigen, verdrijf die lusteloosheid. Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang (Ps. 100:2).
Want:
1. Wees ervan overtuigd dat het geen middelmatige zaak is. Het is niet zo, dat u het kunt doen of laten. Het is een bevel van God. God eist het van u. God wil door u op die manier gediend worden, zoals wij hierboven hebben aangetoond. Leg die en soortgelijke teksten voor u. Druk ze als een bevel op uw hart. Begin die plicht met een gehoorzaam hart. Breek uw mond open, dan zal uw gesloten hart opengaan.
2. God heeft het ingeschapen in de natuur van de mens. Zie dat in kindertjes van drie of vier jaar. Let erop hoe ze in het huis rondlopen, al zingende. Zie het zelfs in de natuur van de vogeltjes, hoe zij ‘s morgens al vroeg hun Schepper op hun wijze al zingende loven. Ga maar ‘s morgens naar buiten, of als u vogeltjes in uw huis hebt, dan hoort u het. Zullen de vogeltjes en de kleine kinderen u bestraffen? Zult u, terwijl u de beste reden ter wereld hebt om vrolijk te zingen, stom zijn en zwijgen?
3. Het is engelenwerk. De engelen verheerlijkten God met gezang (Job 38:7, Luk.2:13,14; Openb. 5:11,12). Het is het werk van de kerk op aarde en in de hemel. Openb. 5:9: En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig het boek te nemen en zijn zegelen te openen; Want Gij zift geslacht en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie. Openb. 14:3: En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon… en niemand kon het gezang leren dan de honderd vier en veertig duizend die van de aarde gekocht waren. Openb. 15:3: En zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere. Hebt u geen zin om te zingen, wat moet u dan in de kerk en in de hemel doen? En als u een begeerte hebt om de Heere met een eeuwig halleluja te verheerlijken, begin dan nu op de aarde.
4. God heeft er een buitengewoon behagen in als Zijn kinderen Hem met zingen loven. Waar men de Heere aangenaam looft door te zingen, komt de Heere met zegeningen. Ps. 22:4: Gij zijt heilig, wonende onder de lofzangen Israëls. Het is opmerkenswaard, wat gebeurde bij de inwijding van de tempel. En het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten en zongen, … dat het huis met een wolk vervuld werd… En de priesters konden vanwege die wolk niet staan om te dienen, want de heerlijkheid des HEEREN had het huis Gods vervuld (2 Kron. 5:13,14). Toen Josafat en zijn leger een vreugdegeroep en lofzang aanhieven, toen versloeg de Heere hun vijanden (1 Kron. 20:22). Toen Paulus en Silas ter middernacht Gode lofgezangen zongen, werden de deuren van de gevangenis geopend en de banden van de gevangenen werden losgemaakt (Hand. 16:25, 26). U dan, die ernaar verlangt om God welbehaaglijk te zijn, en die graag de komst van de Heere tot uw ziel heeft en die graag Zijn hulp heeft, gewen u tot zingen.
5. Het zingen brengt het hart, dat tijdens het bidden vaak onbewogen blijft, in beweging. Men zingt soms zo, dat de tranen onder het zingen op het boek druipen. Hebt u dat niet meermalen ondervonden? Heeft het zingen van anderen u ook niet wel eens opgewekt? Welnu, anderen zullen ook door uw gezang opgewekt worden. Dat wisten de roomsen in Frankrijk, die daarom het zingen van Psalmen scherp verboden en wreed straften, ook voordat ze de kerk uitroeiden. Welaan dan, wees niet zo stil, maar verhef uw stemmen in spijt van de duivel en van alle vijanden Gods, tot eer en verheerlijking van uw God. Hij heeft u zoveel goeds gedaan en doet dat nog, dat u Hem daarvoor met lofzangen moet danken. U moet dat ook doen om anderen mede op te wekken en om God met blijdschap te dienen. Dan zal het alle natuurlijke mensen duidelijk worden dat Godzaligheid geen droevig, maar een blij leven is. Zij zullen er ook zin in krijgen. En als u zingt, zing dan met verstand, met een innig verlangen, in aanwezigheid van de Heere en daarom met eerbied, met een zedige stemmigheid, met eerbied in het hart en met een eerbiedige houding, opdat het alles voor de Heere betamelijk zij en tot stichting van anderen die bij ons zijn.
Sien ook: Rediscovering the Psalms
Leave a Reply